Met dank aan Anna
Ik ben net thuis van een indrukwekkende reis naar Israël, het land waar ik 9 jaar woonde vanaf mijn 11e levensjaar. Het was bijna 20 jaar geleden dat ik er voor het laatst was.
Een van de momenten die me geraakt heeft was tijdens ons bezoek aan Jeruzalem in de St. Anna-kerk (Anna, moeder van Maria). Een dierbare vriend had me gewezen op deze plek en gezegd, ‘Greet, dit is echt een plek voor jou’ en gelijk had hij. Allereerst trof me de eenvoud van het gebouw, het licht en de stilte en dat middenin de drukte van de oude stad in Jeruzalem. Maar waar deze plek vooral om bekend staat is de prachtige akoestiek, een plek die wel heel nadrukkelijk uitnodigt tot zingen…
Toen Frank, mijn man en ik binnen liepen hoorde we gezang. Het klonk prachtig uit 2 kleine boxjes, althans dat dacht ik, maar het bleken 2 mensen te zijn die stonden te zingen voor het altaar. We zaten een tijdje te luisteren tot ze stopten. Toen stootte Frank mij aan, zullen we ook? Oef, dat vond ik wel heel spannend, bovendien was ik nog behoorlijk onder de indruk van het prachtige gezang van daarvoor. Maar het kriebelde wel. Op een gegeven moment begon ik zachtjes te neuriën. Het klonk gelijk, maar het bleef heel spannend. Op dat moment kwam er een grote groep mensen binnen. Ze gingen recht voor ons staan, nog net niet op mijn tenen, maar het scheelde niet veel. Ik voelde me letterlijk van mijn plek geduwd en schoof een stukje opzij. Het was toen net alsof Anna zelf mij influisterde, ‘Greet, dit is vast niet je bedoeling’.
De grote groep zong een lied in een taal die we niet verstonden en ging weer. De plek was weer vrij en Frank en ik schoven terug. Ik zei tegen mezelf ‘oké Greet, ga!’, en tegen Frank, ‘oké, zullen we?’ Vanaf dat moment ging het vanzelf, het een na het andere lied borrelde op en we zongen werkelijk van alles. De ruimte werd een synagoge, een kerk, een tempel, de natuur en ons gezang zwol aan in canon, meerstemmig en vooral heel erg samen, zo ontzettend fijn! Toen we klaar waren zaten we nog een tijdje stil na te genieten.
Ineens viel mijn blik op een ster in de marmeren vloer, precies in het midden van de kerk. Ik moest er gewoon gaan staan. En daar zong ik helemaal alleen het laatste lied.